maandag, oktober 26, 2009

400. Rechtszaak Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg tegen 14-jarige solozeilster Laura Dekker en haar vader van start



Laura Dekker

De 14-jarige Laura Dekker wil in haar eentje de wereld rondzeilen. Lees meer over haar plannen voor deze wereldreis met haar zeilboot Guppy op haar eigen website:



Inleiding

Laura heeft al veel ervaring met zeilen. Zo heeft ze al eens zeven weken alleen op zee gezeten en wil hoe dan ook gaan. Haar vader heeft vertrouwen in Laura's wereldreis en heeft er alles aan gedaan om ervoor te zorgen dat Laura goed voorbereid aan haar tocht kan beginnen.

Het Bureau Jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming uit Utrecht (een instelling van minister Hirsch Ballin van Justitie) zijn daar echter zwaar op tegen omdat zij de reis te gevaarlijk vinden en geen vertrouwen hebben in Laura. Zij vinden ook dat zij het "beter weten" dan Laura en haar ouders. Meneer Richard Bakker van de Raad voor Kinderbescherming heeft daarom nu een rechtszaak aangespannen tegen Laura en haar vader.

De kinderbescherming en de jeugdzorg kunnen in Nederland namelijk met goedvinden van de kinderrechter kinderen zomaar bij hun ouders weghalen en hebben daarom deze rechtszaak tegen Laura en haar vader aangespannen om Laura bij haar vader weg te halen en uit huis te plaatsen (*), bij hun in een of ander tehuis of in een of ander wildvreemd pleeggezin.

De kinderrechter in Utrecht ging daar echter afgelopen augustus nog niet meteen mee akkoord en nam eerst een tijdelijke tussenmaatregel, waarin Laura nog wel bij haar vader kon blijven wonen maar wel al een zgn. Onder Toezicht Stelling (OTS) kreeg. Haar vader mag nu als ouder geen beslissingen meer over Laura nemen of iets wel of niet goed vinden, want daar gaan nu die "beterwetende" meneren en mevrouwen van de kinderbescherming en de jeugdzorg over.

De komende week beslist de kinderrechter definitief of Laura ook bij haar vader weggehaald zal worden en in een of andere instelling of een of ander wildvreemd pleeggezin zal worden geplaatst.

Zulk soort beslissingen over kinderen nemen kinderrechters op hun rechtbanken in Nederland het liefst stiekem achter gesloten deuren met de griffier als deurwachter voor de deur. Ze zeggen dan dat dat is om de privacy van Laura te beschermen, maar dat is natuurlijk wel een beetje een lachertje en een smoes, dat begrijpt iedereen. De kinderrechters en de kinderbescherming hebben liever geen pottenkijkers op de rechtbank en willen zich ook liever niet hoeven te verantwoorden.

Zij zeggen dan dat zij werken "in het belang van het kind" en zeggen van zichzelf dat zij dat het beste weten. Maar als je dan aan ze vraagt wat het "belang van het kind" dan precies is of waar ze dan op letten, dan gaan ze stotteren en krijg je geen enkel ander antwoord dan: "Daar gaat u niet over, dat weten wij het beste". Vraag het ze maar eens. Ze doen dus eigenlijk maar wat. De ene keer dit, dan weer dat, net hoe hun muts staat. Daarom vinden veel kinderen en hun ouders de kinderbescherming, de jeugdzorg en de kinderrechters maar nare types die het achter hun ellebogen hebben. Ze zijn niet open en transparant, maar ze doen maar wat en zijn daarom niet te vertrouwen.

(*) Als kinderen door de kinderbescherming en jeugdzorg uit huis geplaatst worden, dan heet dat een Uit Huis Plaatsing of UHP.



Laura Dekker
NOS-Jeugdjournaal, zondag 25 augustus 2009



Laura Dekker
NOS-Jeugdjournaal, zondag 25 oktober 2009

Deze week beslist de Nederlandse rechter of ze binnenkort op wereldreis mag.

Zondag 25 oktober. 1 dag voordat Laura zelf aan de rechter moet vertellen hoe ze haar zeiltocht over de wereld wil gaan maken.



Laura Dekker
NOS-Jeugdjournaal, maandag 26 oktober 2009

Maandag 26 oktober begon de rechtszaak over Laura in Utrecht. De kinderrechter moet beslissen of ze nu wel of niet in haar eentje twee jaar lang rond de wereld mag zeilen.



Jeugdjournaal - Laura Dekker
Op deze pagina staan ook alle andere Jeugdjournaalfilmpjes over Laura.
http://www.nos.nl/jeugdjournaal/uitleg/Laura_Deker.html

Rechtszaak Laura van start

nu.nl/algemeen | ANP Uitgegeven: 26 oktober 2009 14:18

http://www.nu.nl/algemeen/2109559/rechtszaak-laura-van-start.html

UTRECHT - De rechtbank in Utrecht is maandagmiddag begonnen aan de zaak rond de 14-jarige zeilster Laura Dekker. Het meisje is van plan om solo rond de wereld te zeilen in twee jaar.

© ANP

De Raad voor de Kinderbescherming achtte de reis te gevaarlijk en spande in augustus een rechtszaak aan. De rechter deelde de twijfels van de raad over de plannen van de jonge zeilster en liet haar niet vertrekken.

De kinderrechter buigt zich maandag over de vraag of de tijdelijke ondertoezichtstelling (ots), waaronder Laura twee maanden geleden werd geplaatst, moet worden omgezet in permanent toezicht van jeugdzorg.

Onderzoek

De afgelopen tijd is onderzoek gedaan naar Laura en haar ouders. Op basis daarvan neemt de rechter een beslissing.

Laura en haar ouders zijn aanwezig bij de behandeling van de zaak.

ZIE OOK:

399. Was will der Mann? Een avond over het (on)behagen van de man (Women Inc op maandagavond 16 november a.s. in Amsterdam)

WOMEN Inc. Talkshow 16 november: Amsterdam, Pakhuis de Zwijger

Was will der Mann?

Een avond over het (on)behagen van de man

Het onbehagen van de man. Maandag 16 november staat dit thema centraal tijdens de maandelijkse Talkshow van WOMEN Inc. Schrijver en publicist Dylan van Rijsbergen presenteert deze avond exclusief bij WOMEN Inc. zijn boek: Het onbehagen van de man. Tweeënveertig jaar na de publicatie Het onbehagen van de vrouw van wijlen Joke Smit is dit in een 'gefeminiseerde' samenleving een actueel, maar onderbelicht onderwerp.

Maandag 16 november ontrafelt WOMEN Inc. samen met onder anderen programmamaker en presentator Arie Boomsma, hoogleraar rechtsfilosofie Andreas Kinneging, initiatiefnemer van het manifest PapaPlus Rutger Groot Wassink, cultureel ondernemer Orville Breeveld, hoofdredacteur IkVader.nl Henk Hanssen, pionier Hans Faddegon, en Dylan van Rijsbergen dit onbehagen. Wat is dit onbehagen van de man? Voelen mannen zich steeds vaker bedreigd in hun masculiene voortbestaan door de toenemende zelfstandigheid van moderne Nederlandse vrouwen? Droomt 'de man' weg bij de gedachte aan de tijd waar hij alleen de rosbief op zondag hoefde aan te snijden? Of is het nu juist andersom? Is er juist meer emancipatie van beide sekses nodig?


Dylan van Rijsbergen

WOMEN Inc. nodigt je uit om voorafgaand een hapje met ons mee te eten tijdens de WOMEN Inc. Dining&Wining. Dit gaat op aanmelding, stuur een mail naar: dining [at] womeninc.nl.

WOMEN Inc. Dining&Wining: 18.00 uur tot 19.45 uur ((inloop vanaf 17.30 uur)
Kosten Dining: 12,50 euro per persoon (exclusief drankjes)

WOMEN Inc. Talkshow: 20.00 uur tot 21.45 uur (inloop vanaf 19.30 uur)
Entree: gratis
Locatie:Pakhuis de Zwijger, Piet Heinkade 179 Amsterdam

dinsdag, oktober 13, 2009

391. Najaarsagenda met de activiteiten van het Man Kind Centrum in Amersfoort

groepsfoto
terug naar beginpaginaherfstfoto
Activiteiten

Herfst 2009 Volgende bijeenkomst in het Man-kind Centrum:

Waar:
Het wijkcentrum Het Klokhuis aan de Weberstraat 2, 3816 VC te Amersfoort
Wanneer: dinsdagavond 27 oktober 2009
Gelieve wel eerst even telefonisch contact te zoeken voor aanmelding: 06.43100017.

De herfst is in volle gang en binnenkort is het weer herfstvakantie voor veel kinderen in Nederland. Het aantal activiteiten van het Man-kind centrum is in vole gang. Maar dit wordt natuurlijk wel aangepast aan het weer.


Dus wat is er zoal te doen?
Vele vaders gaan met de herfst met hun kinderen op vakantie of gaan iets anders leuks doen met de kinderen. Maar het valt niet altijd mee om steeds iets nieuws en leuks te verzinnen. Daarom hieronder een paar ideeën en activiteiten om te doen tijdens en ook na de vakantie met de kinderen.

Schop een bal, bouw een vlieger, stook een vuur
- Ga vissen met de kinderen
- Plant een (fruit)boom
- Ga een brood bakken
- Ga slootje springen met mooi weer (en doe zelf mee)
- Hou een vliegerwedstrijd
- Ga een groot vuur maken
- Een vogelhuisje maken
- Frisbeeën
- 's Nachts naar onbekende sterren in de hemel zoeken
- Houten stoelen of een schommelbank timmeren

Volgende data:
Dinsdagavond 27 oktober 2009 Thema: Halloween, herfstactiviteiten
Dinsdagavond 24 november 2009 Thema: de feestdagen komen eraan
Dinsdagavond 29 december 2009 Thema: kerst-nieuwjaar 2010
Dinsdagavond 27 januari 2010 Thema: gedichten schrijven voor Valentijn

Kinderactiviteiten samen met vaders
Vaders zijn belangrijk en onvervangbaar als het gaat om het spelen met kinderen.
Het is belangrijk voor de gezonde ontwikkeling om spelenderwijs te leren wat wel en niet mogelijk is.
De vader speelt daarbij een onmisbare grote rol.

Reeds georganiseerde activiteiten:
Dinsdagavond 24 februari 2009 Thema: opening Man-kind Centrum
Zaterdagmiddag 14 maart 2009 Thema: boekpresentatie Joep Zander
Dinsdagmiddag 7 april 2009 Thema: werkbezoek Vadercentrum in Den Haag
Dinsdagavond 7 april 2009 Thema: bezoek PvdA aan Man-kind Centrum

Voor meer informatie:
E-mail: info@mankindcentrum.nl


foto in de lucht

390. Elfduizend vaders vanaf het begin afwezig - Joël Voordewind (CU) in het VARA-vrouwenprogramma Vrouw & Paard over verplichte vaderregistratie

Elfduizend vaders vanaf het begin afwezig

Bron: ChristenUnie.nl » maandag 12 oktober 2009 16:45


Door Joël Voordewind, Tweede Kamerlid

Vorige week stond mijn werk voornamelijk in het teken van de jeugd. Het begon die maandag met het overleg over de Gezinsnota van minister Rouvoet. Ik heb tijdens dit overleg gepleit voor het inschakelen van het sociaal netwerk van een gezin, vóórdat de professionele hulp wordt ingezet. Uitzonderingen - zoals crisissituaties en kindermishandeling - daargelaten.

Wist u dat in Nederland jaarlijks 11.000 geboortes worden aangegeven waarbij de moeder het vakje ‘vader onbekend’ invult? Dat zijn dus elfduizend vaders die vanaf het eerste begin afwezig zijn. In de meeste gevallen wíl de moeder de vader niet meer kennen. Dat kan goed voorstelbaar zijn, maar het heeft wel als gevolg dat veel kinderen hun vader ook nooit kunnen leren kennen. Dit leidt tot meer dan gemiddelde emotionele en psychische schade bij deze kinderen.

Ik vind dat ieder kind het recht heeft zijn of haar vader te kennen. Ik heb minister Rouvoet daarom gevraagd te onderzoeken hoe we ervoor kunnen zorgen dat het achterhalen van de zogenaamd 'onbekende vader' gemakkelijker wordt. In het belang van het kind, om de keuze te hebben op zoek te gaan naar zijn of haar vader. Afgelopen vrijdag heb ik hierover een discussie gehad in het Vara-programma Vrouw & Paard. (Zie deze aflevering hieronder.)


Vara-programma Vrouw & Paard

Bron: VARA - 9 oktober 2009


Get Microsoft Silverlight

Een voortdurend frisse en relativerende wind in "Vrouw & Paard", het VARA-vrouwenpanel onder de uitstekende gespreksleiding van Hanneke Groenteman, is Hassnae Bouazza. En ik zeg het dan ook maar meteen eerlijk en ruiterlijk: "Ik ben echt fan van Hassnae Bouazza."

Peter Tromp
Vaderkenniscentrum

Hassnae Bouazza (Marokko, 1973) is schrijfster, journaliste, tv-programmamaakster en vertaalster Arabisch-Engels. Ze werkt onder andere als columniste voor Vrij Nederland en programmamaakster voor de VPRO. Het werk van Bouazza valt op vanwege de vrijmoedige aanpak van taboeonderwerpen zoals porno in de Arabische wereld. Ze stelde een bundel samen met verhalen over sterke Arabische vrouwen, Achter de sluier (1999), in een poging het clichébeeld bij te stellen dat in Nederland heerst over de Arabische vrouw. In de bundel zijn verhalen opgenomen van onder anderen Nawal el Saadawi, Tahar Ben Jelloun en Naguib Mafouz.
Bron: Hassnae Bouazza - Winternachten - internationaal literatuurfestival Den Haag

‘Kind heeft recht te weten wie zijn vader is’

Bron: ChristenUnie.nl » dinsdag 06 oktober 2009 19:15

http://www.christenunie.nl/k/nl/n91/news/view/367891/48130/Kind-heeft-recht-te-weten-wie-zijn-vader-is.html

De ChristenUnie vind dat kinderen van een alleenstaande moeder het recht hebben om te weten wie hun vader is. Moeders zouden bij de burgerlijke stand minder makkelijk moeten kunnen aangeven dat de vader 'onbekend' is. Tweede Kamerlid Joël Voordewind: ,,Jaarlijks worden 11.000 kinderen geboren die niet weten wie hun vader is. Ieder kind zou het recht moeten hebben om dat wel te weten, om eventueel contact op te nemen.”

Namens de Tweede Kamerfractie van de ChristenUnie heeft Voordewind aan minister Rouvoet van Jeugd en Gezin gevraagd hier nader onderzoek naar te doen. Hij zal daar met een motie steun voor vragen bij de Kamer. Voordewind: ,,We moeten helder krijgen wat de achtergrond van deze problematiek is.” Jongens die hun vader niet kennen, ontbreekt het volgens Voordewind aan een goed voorbeeld in de opvoeding. Daardoor zouden ze tekortkomen in onder meer hun emotionele ontwikkeling. Voordewind: ,,Ik overweeg zelf met een Vaderschapswet te komen waarin we de versterking van vaderschapsregistratie regelen. Wat mij betreft is het een kinderrecht om te weten wie je vader en moeder zijn.”

Voordewind verwijst naar het pleidooi van het Overlegorgaan Caribische Nederlanders (OCaN) voor een vaderschapswet die moet regelen dat kinderen altijd weten wie hun vader is. Volgens OCaN groeit de helft van de Antilliaanse kinderen op in een eenoudergezin, vaak met een moeder aan het hoofd. Minister Rouvoet heeft in het debat toegezegd met OCaN te gaan praten.

"Antilliaanse vader: uw kind heeft u nodig. En u uw kind!"

Bron: OCan Nieuws - OCaN-persbericht in het kader van vaderdag, 19 juni 2009 - vrijdag, 26 juni 2009 14:45

http://www.ocan.nl/OCan-Nieuws/qantilliaanse-vader-uw-kind-heeft-u-nodig-en-u-uw-kind-q.html

"Antilliaanse vader: uw kind heeft u nodig. En u uw kind! " Vaderschapswet in het Koninkrijk voor identiteitsontwikkeling en hechting kind.

De werkelijkheid van elke dag laat ons zien dat voor Antilliaanse en Arubaanse kinderen de vader vaak als 'onbekend' wordt opgegeven bij de geboorteaangifte. Hoe kunnen Antilliaanse en Arubaanse kinderen aanstaande zondag dan vaderdag vieren? Kinderen hebben recht op hun vader en moeder en dat recht mogen wij hen niet ontnemen. Het Overlegorgaan Caribische Nederlanders (OCaN) is voorstander van een vaderschapswet in het Koninkrijk, die het voor een kind juridisch mogelijk moet maken te achterhalen wie zijn of haar vader is. Dat is het meest gezond voor de ontwikkeling van een kind. "Vader onbekend" is een onmogelijkheid. Niettemin blijkt het bij de wet in het Koninkrijk te kunnen en daar blijken vaders en moeders duchtig gebruik van te maken, zodanig dat een kind niet krijgt waar het recht op heeft. Afstammingsonrust is daarvan een veelvoorkomend gevolg, hetgeen doorwerkt in de zo belangrijke hechting. De afwezigheid van een zorgzame vader zelfs al tijdens de zwangerschap is nadelig voor de hechting tussen vader en kind. Daarnaast verhoogt het de kans op stress bij de aanstaande moeder, met alle gezondheidsrisico's en gedragsproblemen in de toekomst van het kind van dien.

In de levensloop schermt een kind het verdriet over de afwezige vader af en verhardt. Een jongeman meet zich vervolgens dikwijls het beeld aan van een man die hij denkt te moeten zijn, soms zelfs gestimuleerd door zijn moeder: stoer, geen gevoelens tonend, niet communiceren, niet communiceren over gevoel, respect willen, overdrijven van eigen prestaties, drijvend op spierkracht, onderwijs niet belangrijk vinden, de buitenruimte verkiezen boven het "gezinsleven of school, waar hij de baas kan zijn en zich kan verhouden met soortgenoten. De dochter krijgt vanaf de geboorte geen intimiteit mee van de vader, wat door kan werken in seksueel gedrag en relatievorming met mannen.

De helft van de Antilliaanse kinderen groeit op in een eenoudergezin, vaak is de moeder daarvan het hoofd. Volgens een onderzoek van het Sentro pa Guia Edukashonal een centrum voor opvoedingsbegeleiding, is slechts één op de vier vaders actief betrokken bij de opvoeding van hun kinderen op Curaçao. Het Curaçaose Sentro pa Desarollo di Hende Muhé SEDA ("Vrouwenontwikkelingscentrum") zet zich al lange tijd in voor een verplichte registratie van beide ouders bij de geboorte van een kind, onder meer om identiteitsproblemen bij het kind te voorkomen en om vaders te dwingen hun verantwoordelijkheid te nemen wat betreft de opvoeding.

In Costa Rica bestaat sinds 2001 een vaderschapswet. In deze 'Ley de Paternidad' staat dat de moeder na de geboorte van het kind de naam moet geven van degene van wie ze denkt dat hij de vader is. Als de burgerlijke stand de (vermoedelijke) vader ingelicht heeft over zijn vaderschap, dan krijgt hij tien dagen om het kind te erkennen of te verwerpen. Erkenning betekent het nemen van alle daarbij horende (financiële) verantwoordelijkheden. Doet hij dit niet, dan volgt een verplichte DNA-test. Weigert hij deze, dan wordt automatisch aangenomen dat hij de vader is; hij zal moeten betalen, maar kan geen enkel wettelijk recht op het kind doen gelden. Als bij de test blijkt dat hij ten onrechte 'beschuldigd' is, dan kan hij een schadevergoeding eisen van de moeder.

Sinds de invoering van de wet is het aantal geboorten en 'vaders onbekend' in Costa Rica scherp gedaald. De 'Ley de Paternidad' zou navolging dienen te krijgen in een 'Vaderschapswet in het Koninkrijk'.

Momenteel is de ChristenUnie in de Tweede Kamer bezig een initiatiefvoorstel voor een vaderschapswet. OCaN zal in het najaar een 'opvoedingsrapport' presenteren, waarbij het vaderschap en de vaderschapswet een prominente plaats krijgt.

We roepen alle Antilliaanse en Arubaanse 'afwezige' vaders in het Koninkrijk aanstaande zondag op hun kinderen te ontmoeten - zij hebben u nodig en u hen - en de Antilliaanse en Arubaanse 'alleenstaande' moeders dit mogelijk te maken. Bescherming in plaats van onveiligheid; liefde in plaats van verwaarlozing; aandacht in plaats van achteloosheid. Papa, draag je kind, karga bo yu!

Glenn O. Helberg

voorzitter OCaN

Noot voor de redactie:

Glenn O. Helberg, voorzitter OCaN, 06-502.91.004, 070-380.33.01 (bureau)

Het Overlegorgaan Caribische Nederlanders (OCaN) is de officiële gesprekspartner van de regering inzake integratiethema's van Antillianen en Arubanen in Nederland. OCaN participeert in het Landelijk Overleg Minderhedenbeleid (LOM), voorgezeten door de Minister voor WWI.

CU: 'Kind heeft recht te weten wie zijn vader is'

Bron: GeenCommentaar.nl - Auteur: Nieuwsposter - 19:20

http://www.geencommentaar.nl/index.php/nieuwslog/2009/10/06/cu-kind-heeft-recht-te-weten-wie-zijn-va

De ChristenUnie vind dat kinderen van een alleenstaande moeder het recht hebben om te weten wie hun vader is. Moeders zouden bij de burgerlijke stand minder makkelijk moeten kunnen aangeven dat de vader 'onbekend' is. Tweede Kamerlid Joël Voordewind: ,,Jaarlijks worden 11.000 kinderen geboren die niet weten wie hun vader is. Ieder kind zou het recht moeten hebben om dat wel te weten, om eventueel contact op te nemen."

Namens de Tweede Kamerfractie van de ChristenUnie heeft Voordewind aan minister Rouvoet van Jeugd en Gezin gevraagd hier nader onderzoek naar te doen. Hij zal daar met een motie steun voor vragen bij de Kamer. Voordewind: ,,We moeten helder krijgen wat de achtergrond van deze problematiek is.” Jongens die hun vader niet kennen, ontbreekt het volgens Voordewind aan een goed voorbeeld in de opvoeding. Daardoor zouden ze tekortkomen in onder meer hun emotionele ontwikkeling. Voordewind: ,,Ik overweeg zelf met een Vaderschapswet te komen waarin we de versterking van vaderschapsregistratie regelen. Wat mij betreft is het een kinderrecht om te weten wie je vader en moeder zijn.”

Voordewind verwijst naar het pleidooi van het Overlegorgaan Caribische Nederlanders (OCaN) voor een vaderschapswet die moet regelen dat kinderen altijd weten wie hun vader is. Volgens OCaN groeit de helft van de Antilliaanse kinderen op in een eenoudergezin, vaak met een moeder aan het hoofd. Minister Rouvoet heeft in het debat toegezegd met OCaN te gaan praten.

Klik hier om naar het artikel te gaan

“Afstammingsonrust” van kind voorkómen met een vaderschapswet

Bron: Persbureau Curacao, Bron: OCaN, zondag, 11 oktober 2009 11:58

http://persbureaucuracao.com/index.php?option=com_content&view=article&id=1803:-afstammingsonrust-van-kind-voorkomen-met-een-vaderschapswet-&catid=11:pol&Itemid=15

ChristenUnie dient motie in. Rouvoet zegt gesprek met OCaN toe.

Foto: Parool

DEN HAAG - De ChristenUnie heeft afgelopen maandag tijdens de bespreking van de Gezinsnota in de Tweede Kamer een pleidooi gehouden voor een meer dwingende registratie van de vader. Een versterking van de “vaderregistratie” moet het onmogelijk maken dat “vader onbekend” wordt vermeld op de geboorteakte.

Een voordeel daarvan is dat elk kind meteen kan weten wie zijn of haar vader is. Ingewikkelde en langdurige juridische procedures zijn daarvoor niet meer nodig. De achterliggende gedachte is dat een “bekende vader” afstammingsonrust voor een kind deels kan helpen voorkomen. Daarnaast versterkt de vaderregistratie de verantwoordelijkheid die beide ouders moeten nemen voor de opvoeding. Het is bovendien een recht van een kind om te weten wie zijn vader of moeder is. Een dwingende vaderregistratie kan dit kinderrecht helpen verwezenlijken. De ChristenUnie refereert in de ingediende motie naar de oproep van OCaN voor een vaderschapswet. Volgende week komt de motie in stemming.

De ChristenUnie kan er nog voor kiezen om de motie niet in stemming te brengen, als zij de toezeggingen van de minister voldoende vinden. Zij beraden zich daar nog over. Leidend is of de minister er voortvarend mee aan de slag wil gaan. Minister Rouvoet heeft een gesprek met OCaN over de vaderschapswet toegezegd.

Volgens cijfers van het CBS worden jaarlijks ongeveer 11.000 kinderen met de vermelding “vader onbekend” bij het GBA geregistreerd. Het totaal aantal geboorteaangiftes in Nederland is 190.000. Vorig jaar werden in Nederland 1.491 Antilliaanse en Arubaanse kinderen geboren.

De motie is ingediend door woordvoerder Jeugd en Gezin Joël Voordewind. De strekking van de motie is:

De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende, dat de mogelijkheid ‘Vader onbekend’ kan worden ingevuld bij de geboorteaangifte; overwegende, dat relatief meer problemen in de ontwikkeling van met name jongens worden veroorzaakt door het ontbreken van de vader in het gezin, bijvoorbeeld in de sfeer van criminaliteit en gedrag op straat en op school; overwegende, dat het Overlegorgaan Caribische Nederlanders (OCaN) oproept tot een Vaderschapswet die zorgt voor een meer dwingende registratie van de vader; verzoekt de regering te onderzoeken of het recht van kinderen om hun biologische vader te kennen in het Burgerlijk Wetboek voldoende in de praktijk wordt gebracht; en verzoekt de regering te onderzoeken op welke manier de vaderregistratie versterkt zou kunnen worden.

'Kind moet vader kunnen vinden'

Bron: Nu.nl/algemeen - ANP - 5 oktober 2009

http://www.nu.nl/algemeen/2095801/kind-moet-vader-kunnen-vinden.html

DEN HAAG - Kinderen van een alleenstaande moeder moeten gemakkelijker te weten kunnen komen wie hun vader is. Moeders zouden bij de burgerlijke stand minder snel moeten kunnen aangeven dat de vader onbekend is.

© ANP

Dat zei ChristenUnie-Kamerlid Joël Voordewind maandag tijdens een debat met minister André Rouvoet voor Jeugd en Gezin over gezinsbeleid.

Jongens die hun vader niet kennen, ontbreekt het volgens Voordewind aan een goed voorbeeld in de opvoeding. Daardoor zouden ze tekortkomen in onder meer hun emotionele ontwikkeling.

Moeder

Voordewind verwijst naar het pleidooi van Overlegorgaan Caribische Nederlanders (OCaN) voor een vaderschapswet die moet regelen dat kinderen altijd weten wie hun vader is.

Volgens OCaN groeit de helft van de Antilliaanse kinderen op in een eenoudergezin, vaak met een moeder aan het hoofd.

Rouvoet

Voordewind overweegt zelf met een vaderschapswet te komen, maar wacht nog even de reactie van partijgenoot Rouvoet af. Die erkende dat het van groot belang is dat vaders de verantwoordelijkheid voor hun kind nemen, maar voegde eraan toe dat het nogal ingewikkeld is om dit te gaan regelen.

Hij zegde toe met het OCaN te gaan praten.

Costa Rica

Als goed voorbeeld voor een vaderschapswet in Nederland ziet dit overlegorgaan een soortgelijke wet in Costa Rica. Daarin staat dat de moeder na de geboorte moet zeggen wie de vader is. De vader krijgt tien dagen om het kind te erkennen of te verwerpen.

Uiteindelijk kan er een dna-test aan te pas komen om te bepalen wie de vader is.

ZIE OOK:

16/09/2009 - ‘Werkende vaders willen meer tijd met de kinderen’

12/03/2008 - Spermadonor maakt vaker kans op vaderrol

'Kind moet vader kunnen vinden'

Bron: DePers.nl - Gepubliceerd: maandag 5 oktober 2009 17:29 - Update: 20:54

http://www.depers.nl/binnenland/342447/Kind-moet-vader-kunnen-vinden.html

Kinderen van een alleenstaande moeder moeten gemakkelijker te weten kunnen komen wie hun vader is. Moeders zouden bij de burgerlijke stand minder snel moeten kunnen aangeven dat de vader onbekend is. Dat zei ChristenUnie-Kamerlid Joël Voordewind maandag tijdens een debat met minister André Rouvoet voor Jeugd en Gezin over gezinsbeleid.

Jongens die hun vader niet kennen, ontbreekt het volgens Voordewind aan een goed voorbeeld in de opvoeding. Daardoor zouden ze tekortkomen in onder meer hun emotionele ontwikkeling. Voordewind verwijst naar het pleidooi van Overlegorgaan Caribische Nederlanders (OCaN) voor een vaderschapswet die moet regelen dat kinderen altijd weten wie hun vader is. Volgens OCaN groeit de helft van de Antilliaanse kinderen op in een eenoudergezin, vaak met een moeder aan het hoofd.

Voordewind overweegt zelf met een vaderschapswet te komen, maar wacht nog even de reactie van partijgenoot Rouvoet af. Die erkende dat het van groot belang is dat vaders de verantwoordelijkheid voor hun kind nemen, maar voegde eraan toe dat het nogal ingewikkeld is om dit te gaan regelen. Hij zegde toe met het OCaN te gaan praten.

Als goed voorbeeld voor een vaderschapswet in Nederland ziet dit overlegorgaan een soortgelijke wet in Costa Rica. Daarin staat dat de moeder na de geboorte moet zeggen wie de vader is. De vader krijgt tien dagen om het kind te erkennen of te verwerpen. Uiteindelijk kan er een dna-test aan te pas komen om te bepalen wie de vader is.

'Kind moet vader kunnen vinden'

Gelukkig

Het vaderschap maakt de Nederlandse man gelukkig. In een onderzoek van Discovery Channel onder drieduizend ondervraagde mannen zegt 90 procent dat de zorg voor hun kroost ze gelukkiger maakt. Kinderen hebben een positieve uitwerking op relaties, vriendschap en vakantie, zo meldt de televisiezender.

Sperma

Vrouwen die een kind willen maar geen vruchtbare vader bij de hand hebben, kunnen via internet eenvoudig een zaaddonor vinden.

Een kind maakt een man gelukkig

· Sperma op bestelling

‘Kind moet vader kunnen vinden’

Bron: Papa Magazine » Berichten archief » 32x bekeken Nog geen reacties » 5 oktober 2009

http://www.papamagazine.nl/?p=369

‘Kind moet vader kunnen vinden’

Kinderen van een alleenstaande moeder moeten gemakkelijker te weten kunnen komen wie hun vader is. Moeders zouden bij de burgerlijke stand minder snel moeten kunnen aangeven dat de vader onbekend is. Dat zei ChristenUnie-Kamerlid Joël Voordewind maandag tijdens een debat met minister André Rouvoet voor Jeugd en Gezin over gezinsbeleid.

Jongens die hun vader niet kennen, ontbreekt het volgens Voordewind aan een goed voorbeeld in de opvoeding. Daardoor zouden ze tekortkomen in onder meer hun emotionele ontwikkeling.

Voordewind verwijst naar het pleidooi van Overlegorgaan Caribische Nederlanders (OCaN) voor een vaderschapswet die moet regelen dat kinderen altijd weten wie hun vader is. Volgens OCaN groeit de helft van de Antilliaanse kinderen op in een eenoudergezin, vaak met een moeder aan het hoofd.

Bron: De Pers. Klik hier voor het hele bericht

OCaN ADVIESRAPPORT CHANGE THE MIND-SET. TER BESTRIJDING VAN BIJZONDERE ARMOEDE EN SOCIALE UITSLUITING ONDER ANTILLIANEN EN ARUBANEN.

http://www.integratie.net/binaries/dossierantillianen/onderzoek/2007/7/kieweb003-tx-handout-change-the-mind-set-au-011106.pdf

Criminaliteit frustreert ontwikkeling, armoede blokkeert ontwikkeling onderwijs stimuleert ontwikkeling.

Tussen 1994 en 2004 is meer dan 100 miljoen euro gestoken in projecten die de aansluiting van kansarme Antilliaanse en Arubaanse jongeren op de Nederlandse samenleving dienden te verbeteren.

Wat heeft deze investering opgeleverd? Het lijkt alsof we met dezelfde problemen als destijds te maken hebben: werkloosheid, schooluitval, criminaliteit en sociaal-economisch gebonden migratie.

Het Overlegorgaan Caribische Nederlanders (OCaN), officiële gesprekspartner van de rijksoverheid inzake integratiethema’s, is op zoek gegaan naar een antwoord op de vraag waarom het huidige beleid niet het gewenste effect heeft. Naar aanleiding van de diagnosestelling heeft OCaN getracht oplossingsrichtingen te geven. Hiervoor organiseerde zij in 2005 en 2006 brainstormsessies, een landelijk congres waar 250 mensen aan deelnamen, en een drietal werkconferenties. Een breed scala aan personen werd voor deze werkconferenties uitgenodigd. Van welzijnswerkster Maritza Wernet van de stichting MAMA, empowermenttrainster Joyce van der Linden-Kwidama, coördinatrice van een Rotterdams tienermoedercentrum Silvie Raap en maatschappelijk werkster Olivia de Cuba, tot aan ‘out of the box’ denkers als de Antilliaanse professoren oncoloog Bob Pinedo, klinisch chemicus Frits Muskiet, architect Carel Weeber en specialist in risicomanagement Joop Halman. Daarnaast leverden deskundigen van diverse disciplines input, als antropologe Valika Smeulders, ondernemer Sinuhe Oomen, Latijns-Amerikanist Dirk Kruijt, onderwijsdeskundige Arlene Oehlers, onderzoeker George Muskens, kunstenaar Felix de Rooij en de kinder- en jeugdpsychiaters Karin Hermans en Glenn Helberg.

Waarom heeft het huidige beleid niet het gewenste effect? Mogelijk richt het beleid zich op een te beperkte aandachtsgroep, op te beperkte thema’s en niveaus, bovendien lijkt het beleid met name gericht op symptoombestrijding, terwijl de dieperliggende oorzaken van de problemen ongemoeid worden gelaten.

‘Bijzondere’ armoede

Ten grondslag aan de aansluitingsproblematiek liggen volgens OCaN ‘bijzondere en onzichtbare’ vormen van armoede en sociale uitsluiting onder en ten aanzien van bredere groepen Antillianen en Arubanen. Sommige families overleven al generatieslang en bezitten niet de relatienetwerken om hier uit te komen.

Bijna 30% van de Antillianen in Nederland en de Nederlandse Antillen leeft in armoede. Armoede migreert van het Caribische deel van het Koninkrijk naar het Europese. Dat is bijzonder binnen de armoedediscussie. Maar het gaat niet alleen om sociaal-economische armoede. Belangrijke elementen in de genoemde ‘onzichtbare’ armoede zijn ten eerste een collectief trauma: dit wordt omschreven als een ongeheelde psychische wonde uit het (slavernij)verleden, generatieslang overgedragen, waarover niet of onvoldoende gepraat en gerouwd is. Dit trauma kan van slachtoffers daders maken. Ten tweede, een cultuur van armoede: dit gaat om levensstijlkenmerken die kunnen ontstaan bij mensen in samenlevingen waar kansen ongelijk verdeeld zijn, waar discriminatie veelvoorkomend is en waar geld belangrijker is dan kennis voor het verwerven van status. Ten derde, sociale armoede: dit wordt omschreven als een tekort aan onderlinge solidariteit, samenwerking en vertrouwen. Ten vierde, negatieve (zelf-)beeldvorming: zo gauw mensen hun identiteit koppelen met achterstelling, of hun ongedeelde verleden ontkennen, kan dit leiden tot een negatief zelfbeeld; een negatief imago in de media, de politiek en samenleving – onder meer veroorzaakt door een gebrek aan kennis - maakt de kans op uitsluiting groter. Ten vijfde tenslotte, falend overheidsbeleid: bestrijding van armoede en sociale uitsluiting kende decennialang weinig tot geen prioriteit in Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba, laat staan dat deze verheven werd tot een kerntaak in de samenwerkingsrelaties van de Koninkrijkspartners. De genoemde elementen van ‘bijzondere’ armoede zijn historisch, cultureel, psychologisch en politiek-economisch van aard en kunnen niet los worden gezien van de relatie met Nederland(ers).

Meer niveau’s, diverse aandachtsgroepen

Om armoede en sociale uitsluiting te bestrijden dienen acties te worden genomen op alle niveau’s: op individueel-, gezins-, gemeentelijk-, landelijk- en Koninkrijksniveau. “It takes a village to educate a child”: het armoedebestrijdingbeleid dient zich niet te richten op alleen risicojongeren. Specifiek te onderscheiden groepen zijn: kinderen van 0-5 jaar, kinderen van 6-12 jaar, laagopgeleide jeugdigen van 13-17 jaar, risicogroepen van 18-35 jaar, aanstaande en jonge moeders, jonge/laagopgeleide vrouwen/moeders van 24-35 jaar als hoofd van eenoudergezinnen, ‘afwezige’ vaders van 18-35 jaar, 55+ ouderen.

Acties op korte en lange termijn

‘Bijzondere’ armoede dient bestreden te worden met acties op de korte en lange termijn. In het rapport zijn adviezen gepresenteerd op een zevental thema’s, te weten: onderwijs en opvoeding, emancipatie en cultuur, gezondheid, woon- en leefomstandigheden, werk/ondernemerschap en economie, beeldvorming en beleidsontwikkeling. Hieronder volgen enkele adviezen uit het rapport.

Onderwijs en opvoeding

Onderwijs en opvoeding vormen het fundament voor het bestrijden van sociaal-economische en mentale armoede. Begeleiding, vertrouwen en toekomstperspectief voor de jonge leerling staan daarbij centraal. Intensieve huiswerkbegeleiding voor Antilliaanse kinderen in de leeftijdscategorie 6-12 jaar vergroot de kans op het succesvol doorlopen van de middelbare school. Antilliaanse mentoren kunnen bij deze huiswerkbegeleiding worden ingezet, met name als ook aandacht wordt geschonken aan sociaal-emotionele begeleiding en zinvolle dagbesteding. Voor de 13-17 jarigen, met name de VMBO’ers en nieuwkomers, dient huiswerkbegeleiding eveneens een speerpunt te zijn. In de Nederlandse Antillen zou het onderwijs zich kunnen richten op meertaligheid. Het aanleren van drie of vier vreemde talen op jonge leeftijd kan in de toekomst een voordeel zijn voor een land dat zich richt op de zakelijke dienstverlening en voor jongeren die zich internationaal willen ontplooien. Het onderwijs dient in de Nederlandse Antillen op alle niveau’s overigens gratis te worden.

Onverwerkte trauma’s kunnen gevoelens van angst, bedreiging, hechtingsstoornis, verdriet of wantrouwen oproepen. Om deze elementen tegen te gaan bij kinderen en ouders, kan specifieke opvoedingsondersteuning voor moeders en voor ‘afwezige’ vaders helpen. Structuur, steun, liefde en eigenwaarde, het belang van een positieve identiteit en onderwijs ten behoeve van ontwikkeling staan daarbij centraal.

Emancipatie en cultuur

In het verlengde van opvoeding en onderwijs staat emancipatie en cultuur. Voor bewustwording van ‘dadergedrag’ - het gegeven dat zelfs binnen sommige gezinnen discriminatie op grond van huidskleur voorkomt, veroorzaakt door ‘slachtoffers’ -, het vergroten van weerbaarheid, een verbetering van het zelfbeeld en ter verandering van levensstijl kunnen empowermenttrainingen worden ingezet.

Daarnaast kunnen specifieke educatieprogramma’s, kunst, cultuur (theater, muziek, dans) en sport een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van een positieve levensstijl: niet geld, maar onderwijs en kennis worden bronnen van inspiratie en ontwikkeling. ‘Nieuwe Caribische Nederlanders’ uit de regio dienen middels positief actiebeleid in het gehele Koninkrijk een volwaardige positie te verkrijgen.

Het slavernijverleden dient niet gezien te worden als een last, maar als inspiratie, zoals Joodse ouders hun slavernijverleden van 3.500 jaar geleden nog steeds jaarlijks herdenken en vieren met hun kinderen tijdens Pesach. Dit verleden dient overal een plaats te krijgen, bijvoorbeeld middels een dag van rouwen en een dag van vieren; via tentoonstellingen in rijksmusea, met monumenten, in geschiedenisboeken, in het onderwijs en wellicht via een ‘Wet Taubira’, zoals in Frankrijk. De Wet Taubira is vernoemd naar parlementariër Christiane Taubira in de Franse Assemblee namens Frans-Guyana: Frankrijk herdenkt en erkent sinds 2001 elk jaar op 10 mei haar slavernijverleden als misdaad tegen de menselijkheid.

Gezondheid

Een lage sociaal-economische status (SES) kan leiden tot een slechte gezondheid en vice versa. Voor de ontwikkeling van hersenen en het voorkomen van ziektes in de toekomst is met name een gezonde zwangerschap van belang en voeding voor kinderen in de leeftijd van 0 – 4 jaar. Met name de zwangerschapsuitkomsten van tienermoeders zijn niet altijd even gunstig. Daarom pleit OCaN in het rapport voor het gratis verstrekken van voedingssupplementen (vitaminen en mineralen) voor zwangere Antilliaanse vrouwen via consultatiebureau’s. De toegang tot de gezondheidszorg mag geen belemmeringen vormen. Sportbeoefening onder jeugdige Antillianen en Arubanen dient daarnaast gestimuleerd te worden. Sommige (armoede)ziektes die voorkomen onder Antillianen, zoals sikkelcelziekte, obesitas, diabetes en hoge bloeddruk dienen bestreden te worden met preventieve (voorlichtings-)programma’s. Tenslotte dient specifiek aandacht te worden besteed aan de verslavingsproblematiek (alcohol en drugs) onder deelgroepen. Gedacht zou kunnen worden om gezondheid een speerpunt te laten zijn in het samenwerkingsbeleid tussen de Koninkrijkspartners.

Stabiele woon- en leefomstandigheden

Duurzame ontwikkeling begint met een stabiele woonplek en thuissituatie en veilige, gezonde woningen. De Antillianengemeenten dienen samen met de wooncorporaties laagopgeleide Antilliaanse en Arubaanse nieuwkomers op te nemen als specifieke aandachtsgroep binnen de maatschappelijke prestatieplannen (foyers, opvangcentra, kamers met kansen). Deze groep dient daarnaast het eerste jaar van verblijf intensieve begeleiding te krijgen van coaches richting onderwijs, werk en inkomen. Het woonopvang- en begeleidingsbeleid voor bursalen (studenten) uit de Nederlandse Antillen en Aruba, zo’n 550 à 600 jaarlijks, dient verder geoptimaliseerd te worden. In de Nederlandse Antillen dient het idee van een ‘geïntegreerde wijkaanpak’, waarbij sociale en fysieke verbeteringen hand in hand gaan, te worden opgepakt.

Werk, zelfstandig ondernemerschap, economie

De ondernemersgeest en cultuur onder Antillianen en Arubanen zou gestimuleerd kunnen worden met behulp van het verstrekken van microkredieten. Maak hierbij gebruik van het technische inzicht, creativiteit en improvisatievermogen als positieve eigenschappen van een niet onaanzienlijk aantal Antillianen en Arubanen. Stimuleren van de creatieve industrie – kunsten, media en entertainment en creatieve dienstverlening - ten behoeve van Antillianen en Arubanen is een kansrijke investering. Het toerisme in de Nederlandse Antillen en Aruba kan een motor zijn voor veel zelfstandigen. Daarbij dient een breed concept gehanteerd te worden, waarbij de eilanden zich richten op medisch toerisme, congrestoerisme, ‘wetenschappelijk’ toerisme (opzetten van kennisparken), culinair toerisme, sporttoerisme, cultuur, natuur, vrijetijdsbesteding, muziek en een divers publiek. Het stimuleren van mededinging en het opzetten van milieu- en gezondheidseffectrapportages zijn voor een duurzame investering in het toerisme en de economie in het algemeen belangrijke randvoorwaarden. Wat betreft werk voor de lager opgeleiden dienen sociale diensten en reïntegratiebedrijven uit te gaan van initiatieven van de werkzoekenden zelf; voorstellen als kinderopvangprojecten of koken voor de buurt dienen gefaciliteerd te worden.

Beeldvorming

Media, politiek en onderzoekers zoemen dikwijls in op een kleine groep jonge, gewelddadige delinquenten afkomstig uit de Nederlandse Antillen. Het beeld wat van de gehele groep ontstaat, is daarom diffuus geworden. Dit beeld heeft gevolgen voor het (zelf)beeld van de gehele groep en voor beleid ten aanzien van Antillianen en Arubanen (‘ethnic profiling’): wetsvoorstellen zijn gemaakt die de gelijke behandeling van Nederlanders op het spel zet; en repressieve maatregelen eenzijdig gericht op Antillianen en Arubanen hebben geleid tot wederzijdse verharding. Positieve beeldvormingcampagnes gekoppeld aan een marketingplan, bekende Antillianen die zich inzetten als rolmodellen, samenwerkingsverbanden tussen scholen in het Koninkrijk, jaarlijkse Koninkrijkspelen en een onderzoek naar de positieve bijdrage van Antillianen en Arubanen in Nederland en het Koninkrijk kunnen het beeld realistischer doen maken. Bij een positieve bijdrage kunnen we bijvoorbeeld denken aan de wetenschappers Rhyenne Zimmerman, Errol Prens, Deepu Daryanani, Maarten Ellis; ondernemers als Mavis Carrilho, Corine en Germaine Hernandez, Gregory Elias; de topsporters Hedwiges Maduro, Lichelle Wong, Andrew Jones, Marvin de la Croes; de dichters en schrijvers Joyce Herry, Walter Palm, Wanda Reisel en Frank Martinus Arion; de maatschappelijk werkers Elba Mercera, Oswin de Windt, Jacqueline Merkies en Kenneth Valks; zangers/essen als Izaline Calister, Tania Kross, Ziggi en Edsilia Rombley; en verder de acteurs Daddy Yanga, Juvani Richardson, wereldkampioen line-in dansen Anaifely Brion, Europees kampioen salsa Brian Libier, de journalisten Miloushka Meulens en Robbie Schouten, ontwerper Percy Irausquin, musicus Marlon Leon Titre, de actrices Chaira Borderslee, Jasmine Sendar etc. etc.

Beleidsontwikkeling

Wil het beleid kans van slagen hebben, dan dient het beleid gebaseerd te zijn op juiste informatie: niet op beelden, maar op feiten. Gemeenten dienen precies aan te kunnen tonen wat de aard en omvang van de aansluitingsproblematiek is, voordat zij geld van het rijk ontvangen. Micro-onderzoek is hiervoor nodig. Beleid is succesvol, als zij duurzaam resultaten oplevert. Daarvoor dienen kortlopende projecten ingeruild te worden voor programma’s voor de lange termijn. De participatie van Antillianen en Arubanen in de ontwikkeling en uitvoering van gemeentelijk beleid dient verplicht gesteld te worden. Projectbureau’s en uitvoerders dienen kennis te hebben van de taal, cultuur en achtergrond van de aandachtsgroepen. Waar nodig kunnen Antilliaans-Arubaanse zelforganisaties en beraden ondersteund worden met kadertrainingen. Buurthuizen dienen tijd en ruimte beschikbaar te stellen specifiek voor de Antilliaans-Arubaanse aandachtsgroepen als jeugd, ouders en senioren, ten behoeve van maatschappelijke activering en zinvolle dagbesteding. Indien mogelijk en gewenst kunnen Antilliaans-Arubaanse geloofsgebaseerde initiatieven meer betrokken kunnen worden bij het helpen oplossen van sociaal-maatschappelijke problemen, mits deze hulp onvoorwaardelijk is.

Bestrijding van armoede en sociale uitsluiting dient binnen de samenwerkingsrelaties van de Koninkrijkspartners een kerntaak te worden, van hetzelfde belang als goed bestuur, rechtszekerheid en financiën. Een minister die zich inzet voor de belangen van de Caribische Koninkrijkspartners in de regio en internationaal, een Koninkrijksparlement en een meer representatieve directie Koninkrijksrelaties kunnen bijdragen aan meer positieve verhoudingen tussen de Koninkrijkspartners.

Uiteindelijk zou een op te richten toegepast wetenschappelijk onderzoeksbureau zich bezig kunnen houden met onder meer implementatie van een aantal genoemde oplossingsvoorstellen.

Halvering van de armoede in twintig jaar

Alle actiepunten dienen onderdeel te zijn van een breed gedragen duurzaam ontwikkelingsplan ter bestrijding van armoede en sociale uitsluiting onder Antillianen en Arubanen in het Koninkrijk. Het streven zou daarbij kunnen zijn halvering van het aantal personen in armoede in twintig jaar, dat wil zeggen van 28% in 2005 naar 14% in 2025. Dit streven is naar analogie van de Millenium Development Goals van de Verenigde Naties. Het gehele Koninkrijk dient uiteindelijk een plaats te zijn waar het goed wonen, werken en recreëren is.

Goede opvoeding en onderwijs, zelfbewustzijn, gezondheid en een stabiele woon- en leefsituatie voor onder meer jonge kinderen, (aanstaande) moeders en vaders blijken aldus belangrijke randvoorwaarden te zijn voor geestelijke ontwikkeling, welvaart, vertrouwen en sociale insluiting. Dat blijkt uit praktijkvoorbeelden van veel Antillianen en Arubanen die wel succesvol zijn. Daarnaast zijn creatief ondernemerschap, evenwichtige beeldvorming en specifiek onderzoek essentieel voor duurzame ontwikkeling ten behoeve van een ‘Koninkrijk van melk en honing’.

In het adviesrapport pleit OCaN daarom voor een vernieuwende en complete kijk op de aansluitingsproblematiek én de oplossingen, zowel bij Antillianen, Arubanen en Europese Nederlanders als bij beleidsmakers in Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba: Change the mind-set voor effectief beleid en duurzame oplossingen, gericht op diagnose, op menselijk kapitaal, op investeren, op lange termijn, op ontwikkeling, op bredere aandachtsgroepen, op meer thema’s en niveaus én op het gehele Koninkrijk.



maandag, oktober 05, 2009

388. Knelpunten van gescheiden ouders (Resultaten van een exploratief E-Quality onderzoek - Gescheiden ouders in de knel bij gezamenlijke zorg)

Kanttekeningen bij dit E-Quality 'onderzoek'


Over de steekproeftrekking door E-Quality


In 2009 heeft E-Quality exploratief kwalitatief onderzoek gedaan naar de knelpunten voor ouders na een scheiding onder een selectieve steekproef van 175 zelf aangemelde ouders die gedurende de periode half maart t/m half april 2009 selectief geworven werden via websites als www.co-ouders.nl, www.oudersonline.nl, en www.ouderalleen.nl.

Door gescheiden vaders bezochte websites, zoals deze website van het Vaderkenniscentrum en andere websites van gescheiden vaders, zijn daarbij door het feministische en op vrouwenbelangen geöriënteerde E-Quality juist zorgvuldig van de werving en steekproeftrekking voor dit en andere E-Quality-onderzoeken buiten gesloten, want met mannen en gescheiden vaders heeft het sterk sexe discriminerende E-Quality maar weinig op.

Daarom is het interessant om ook te bezien wat E-Quality in haar onderhavig verslag juist niet vermeld, d.w.z. weg heeft gelaten. Wat dan onmiddelijk in het oog springt is dat E-Quality er in haar verslag van afziet om de voor elk onderzoek gangbare nadere beschrijving van haar (selectieve) steekproef te geven, behoudens de volgende aan het slot weggemoffelde kanttekening bij het eigen onderzoek:
Op andere kenmerken vormen de 175 respondenten geen afspiegeling van de bevolking. Zo zijn zij overwegend autochtoon, hoog opgeleid en werkend. Voor deze inventarisatie van knelpunten is dat geen bezwaar, maar om te weten te komen welke problemen bij welke groepen spelen, zou nader onderzoek nodig zijn.
Men kan er door de boven beschreven selectieve wijze van werving door E-Quality met buitensluiting van gescheiden vaders echter gevoeglijk van uitgaan dat vrouwen en moeders, en volgens bovenstaande kanttekening ook nog hoofdzakelijk hoog opgeleide blanke vrouwen en moeders, de hoofdmoot uitmaken van de steekproeftrekking door E-Quality voor dit onderzoek, terwijl mannen en vaders daarin óf sterk ondervertegenwoordigd zijn óf zelfs nagenoeg ontbreken. Dit laatste wordt echter door E-Quality ook in de weggemoffelde kanttekening aan het slot verzwegen. Door deze ernstige tekortkoming in de steekproeftrekking zelf niet als ernstig tekort te willen zien, maar mogelijk zelfs eerder als 'voordeel', geeft E-Quality er als 'onderzoeker' opnieuw blijk van haar eigen sexe-geborneerdheid en -discriminatie. Over de verdere kwaliteit van dit 'onderzoek' door E-Quality zijn daarmee verder helaas nog maar weinig illusies mogelijk.

De geconstateerde vijf knelpunten door E-Quality


De belangrijkste geconstateerde knelpunten voor 'scheidingsouders' uit deze E-Quality inventarisatie onder hoofdzakelijk hoog opgeleide blanke vrouwen en moeders zijn:
  1. In de Gemeentelijke Basis Administratie is het niet mogelijk om kinderen op meerdere adressen in te schrijven.
  2. Slechts één van beide ouders kan bij woningbouwverenigingen op basis van de GBA aanspraak maken op een gezinswoning c.q. een woning met voldoende kamers voor de kinderen.
  3. Er bestaat onwetendheid bij ouders over de mogelijkheid om de kinderbijslag door de Sociale Verzekeringsbank naar rato aan beide ouders uit te laten keren.
  4. Voor het toekennen en verdelen van toeslagen zijn ouders op elkaar aangewezen omdat de Belastingdienst het geld op basis van de GBA aan één ouder toekent.
  5. De communicatie en informatieverstrekking op scholen verloopt veelal via één ouder, waardoor de andere ouder belangrijke informatie mis kan lopen.

De vier aanbevelingen van E-Quality


Op grond van bovenstaande vijf knelpunten uit deze inventarisatie komt E-Quality dan tot de volgende vier beleidsaanbevelingen:

  1. De overheid kan een sturende rol op zich nemen om voorwaarden te creëren zodat bestaande knelpunten voor gescheiden ouders worden verminderd en/of weggenomen, en zodat administratieve systemen zoals de GBA meer in overeenstemming worden gebracht met de feitelijke leefsituatie van veel gezinnen. Het ministerie voor Jeugd en Gezin zou een coördinerende rol kunnen vervullen in de samenwerking tussen diverse ministeries, waaronder het ministerie van Binnenlandse Zaken (GBA) en het ministerie van Financiën (Belastingdienst).
  2. Het zou nuttig zijn als instanties voor zichzelf nagaan of de gemeentelijke administratie en/of het hoofdwoonadres wel het juiste criterium is om hun eigen beleid mee uit te voeren.
  3. Instanties kunnen actiever beleid voeren op het gebied van communicatie en informatieverstrekking aan gescheiden ouders.
  4. Scholen kunnen het administratief mogelijk maken om meerdere contactgegevens in te voeren bij één kind, en post en informatiebrieven in tweevoud meegeven aan kinderen met gescheiden ouders.

    Dat ook deze aanbevelingen een zeer hoog 'vrouwengehalte' hebben mag na al het voorgaande inmiddels boven alle twijfel verheven zijn.

    De aanbevelingen munten allen uit door grote vaagheid. En de laatste aanbeveling geeft bv. bovendien een non-oplossing voor het geconstateerde informatieprobleem vanuit de scholen omdat iedereen weet dat het juist de vaders zijn die door de moeders van de informatievoorziening vanuit de scholen worden buitengesloten. Door nu voor te stellen twee brieven met de kinderen "mee naar huis te geven", komen beide brieven nog steeds thuis bij moeders die de informatievoorziening naar vaders nog steeds kunnen en zullen blokkeren. Om dit probleem werkelijk op te lossen, zullen, wanneer er een scheiding aan de orde is, de informatiebrieven vanuit de school natuurlijk gewoon per post door de school direct aan beide ouders moeten worden toegezonden. Maar dat wil E-Quality niet. Men wil de informatiestroom vanuit de school kennelijk via de kinderen toch weer in handen van de moeders leggen om zo de huidige mogelijkheden tot blokkering en manipulatie van de informatiestroom uit de school voor moeders te kunnen behouden.

    Hieronder vindt u het volledige inventarisatieverslag van E-Quality.

    Peter Tromp
    Vaderkenniscentrum

    Gescheiden ouders in de knel bij gezamenlijke zorg

    Bron: E-Quality - September 2009

    Elk jaar zijn 50 tot 60 duizend kinderen betrokken bij de scheiding van hun ouders. Wanneer ouders na de scheiding gezamenlijk voor de kinderen blijven zorgen, moet er veel geregeld worden. Uit het onderzoek Nieuwe gezinnen van E-Quality, kenniscentrum voor emancipatie, gezin en diversiteit, blijkt dat ouders bij instanties soms tegen praktische problemen aanlopen doordat hun kind na de scheiding op meerdere adressen woont. Om meer zicht te krijgen op deze knelpunten heeft E-Quality een inventarisatie uitgevoerd onder gescheiden ouders. Hieruit blijkt dat ouders met name problemen ervaren op het gebied van huisvesting, financiën en onderwijs.

    Hoe ouders na de scheiding voor hun kinderen gaan zorgen, verschilt per gezin. De diversiteit aan gezinstypen is in Nederland dan ook groot. Uit het onderzoek ‘Nieuwe gezinnen. Scheidingen en de vorming van stiefgezinnen’ blijkt dat 92% van de kinderen contact heeft met beide ouders. Steeds meer ouders blijven na de scheiding samen voor hun kinderen zorgen. Co-ouderschap, waarbij beide ouders de kinderen voor ongeveer een gelijk deel verzorgen, is een stijgende trend. 15% van de kinderen woont na de scheiding van hun ouders daadwerkelijk in deze gezinsvorm (E-Quality, 2008).

    POLITIEKE BETROKKENHEID

    Ook de politiek stimuleert dat ouders gezamenlijk voor hun kinderen blijven zorgen. Om die gezamenlijke zorg van ouders te bevorderen heeft de Eerste Kamer november 2008 het wetsvoorstel ‘Bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding’ aangenomen. Deze wet legt niet alleen het recht op omgang vast, maar ook de plichten van (gehuwde) ouders. Als ouders die getrouwd zijn willen scheiden, moeten zij in hun verzoek aan de rechter een ouderschapsplan toevoegen. In dit plan staan onder meer de afspraken over de kinderalimentatie en over de verdeling van zorg- en opvoedingstaken tussen de ouders.

    INVENTARISATIE

    Een groeiende groep kinderen woont na de scheiding feitelijk op verschillende adressen. Ze slapen meerdere nachten per week bij de ene ouder én een of meer nachten bij de andere ouder. Ouders krijgen op dat moment met verschillende instanties te maken, zoals woningbouwverenigingen, belastingdienst, zorgverzekeraars en scholen. Instanties gaan in hun beleid vaak (nog) niet uit van deze feitelijke situatie; ook in hun werkwijze of administratie gaan zij er vanuit dat een kind maar op één adres woont. Dit levert voor gescheiden ouders die samen voor hun kinderen blijven zorgen knelpunten op.

    In de inventarisatie stonden de volgende vragen centraal:
    • Welke knelpunten ervaren gescheiden ouders?
    • Bij welke instanties spelen deze knelpunten?
    • Hoe verloopt het contact met deze instanties?
    • Wat zijn mogelijke oplossingen voor de knelpunten?

    Op verschillende fora is een oproep geplaatst om de digitale vragenlijst in te vullen; hierop hebben zowel mannen als vrouwen gereageerd . De betreffende ouders zorgen daadwerkelijk samen met hun ex-partner voor de kinderen, maar zijn niet allemaal co-ouders.

    KNELPUNTEN IN BEELD

    Uit de inventarisatie blijkt dat er knelpunten spelen bij instanties op het gebied van huisvesting, financiën en onderwijs. Een overkoepelend knelpunt is dat ouders hun kinderen in de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) niet op meerdere adressen kunnen inschrijven. Dit knelpunt lijkt ten grondslag te liggen aan andere problemen op het gebied van huisvesting en financiën.

    Inschrijven bij de gemeente

    Gescheiden ouders met kinderen die op meerdere adressen wonen, kunnen hun kinderen bij de gemeente niet op meerdere adressen inschrijven. Hierdoor komt de woonsituatie zoals die in de werkelijkheid is niet overeen met de situatie van die gezinnen in de GBA. Ouders ervaren het als vervelend dat zij hun kinderen niet op beide adressen in kunnen schrijven. Omdat veel instanties de GBA als criterium voor hun eigen regels hanteren, werkt dit knelpunt door op andere gebieden, zoals huisvesting en financiën.

    Knelpunt 1:

    In de Gemeentelijke Basis Administratie is het niet mogelijk om kinderen op meerdere adressen in te schrijven.

    Huisvesting

    Ouders ervaren knelpunten op het gebied van huisvesting bij woningbouwverenigingen. Het aantal kamers waar ouders recht op hebben bij de toewijzing van huurwoningen geschiedt op basis van de GBA. Slechts één ouder heeft dus recht op een kamer voor het kind, terwijl het kind op meerdere adressen woont. De andere ouder kan niet via de woningbouwvereniging aan een huis komen waarin het kind ook een eigen kamer heeft.

    Wanneer ouders contact opnemen met een woningbouwvereniging verloopt dit volgens de ouders moeizaam. Zij ervaren de woningbouwvereniging als niet coöperatief en vinden de instantie niet makkelijk benaderbaar. Woningbouwverenigingen zijn echter aan regels gebonden, en zij geven aan dat zij hierop geen uitzonderingen kunnen maken. “Sommige instanties reageren ronduit bot”, aldus een ouder, door te zeggen dat een kind niet in elk huis een eigen kamer nodig heeft.

    De problemen worden dan ook veelal niet in samenwerking met de woningbouwvereniging opgelost. In enkele gevallen proberen ouders zelf een oplossing te zoeken door kinderen tijdelijk over te schrijven naar het andere adres wanneer één van de ouders direct na de scheiding op zoek moet naar een woning. In andere gevallen worden kinderen verdeeld over de verschillende adressen ingeschreven. Deze mogelijkheid gaat echter niet op wanneer ouders samen voor één kind zorgen. Bovendien geeft het wellicht wel recht op een gezinswoning, maar niet altijd op het gewenste aantal kamers (er lijkt dan bijvoorbeeld slechts één kind bij elke ouder te wonen, terwijl er in feite twee kinderen zijn die een deel van de tijd bij de ene ouder zijn en een deel van de tijd bij de andere).

    Knelpunt 2:

    Slechts één van beide ouders kan bij woningbouwverengingen op basis van de GBA aanspraak maken op een gezinswoning c.q. een woning met voldoende kamers voor de kinderen.

    Financiën

    Op het gebied van financiën ervaren ouders knelpunten bij de Belastingdienst en de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Volgens sommige ouders keert de SVB aan slechts één ouder de kinderbijslag uit. Volgens informatie van de SVB is dit onjuist: wanneer een kind om beurten bij elk van de ouders woont, verdeelt de SVB de kinderbijslag tussen de beide ouders. Hoeveel kinderbijslag beide ouders krijgen, bepaalt de SVB door te kijken naar de rechterlijke uitspraak, het ouderschapsplan of de schriftelijke overeenkomst tussen de ouders. Als er niets is afgesproken, dan betaalt de SVB aan beide ouders de helft van de kinderbijslag. Niet alle ouders die samen voor hun kinderen zorgen, zijn op de hoogte van deze mogelijkheid om de kinderbijslag aan twee ouders te laten uitkeren.

    Knelpunt 3:

    Er bestaat onwetendheid bij ouders over de mogelijkheid om de kinderbijslag door de Sociale Verzekeringsbank naar rato aan beide ouders uit te laten keren.

    Bij de Belastingdienst kunnen ouders niet aangeven dat zij gezamenlijk voor hun kinderen zorgen en hier ook allebei de financiële lasten voor dragen. Bij deze instantie geldt de GBA wel als criterium waarop toeslagen en/of de kortingen worden toegekend aan de ouders (met uitzondering van de combinatiekorting). Hierdoor moeten ouders onderling afspraken maken over de verdeling van dit geld. De ouder die de toeslag ontvangt, moet een deel van het geld doorspelen naar de andere ouder. Ouders blijven op deze manier afhankelijk van de goodwill van de ander. Zolang de ouders hier redelijkerwijs met elkaar over kunnen praten, hoeft dit geen probleem te zijn. Zoals een ouder terecht opmerkt, wordt het doorspelen van geld lastig wanneer de relatie tussen de gescheiden ouders problematisch is. Daarnaast is er bij ouders onduidelijkheid over de toepassing van belastingregels op situaties waarin ouders gezamenlijk voor hun kinderen blijven zorgen. Zo bestaat er onduidelijkheid over welke ouder het spaargeld van het kind moet opgeven en welke aftrekposten opgegeven kunnen worden voor belastingaangiftes.

    Een deel van de ouders vindt dat het contact met de Belastingdienst stroef verloopt. Net als de woningbouwverenigingen verwijst de Belastingdienst naar de geldende regels en geeft zij aan dat ze hier niets aan kan veranderen. Uit de inventarisatie blijkt dat ouders daarom op zoek gaan naar mogelijkheden om als co-ouders een voordelige belastingaangifte te doen. Ouders schrijven bij de gemeente de kinderen verdeeld over de woonadressen in om op deze manier toch recht te hebben op bepaalde belastingregelingen. Ook het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) geeft deze tip om de kans te vergroten dat ouders in aanmerking komen voor sommige regelingen. Wanneer ouders één kind hebben wordt de tip gegeven om het kind in te schrijven op het adres van de ouder met het laagste inkomen. Dit zou de kans om in aanmerkingen te komen voor belastingregelingen vergroten.

    Knelpunt 4:

    Voor het toekennen en verdelen van toeslagen zijn ouders op elkaar aangewezen omdat de Belastingdienst het geld op basis van de GBA aan één ouder toekent.

    Onderwijs

    Gescheiden ouders ervaren op het gebied van onderwijs een gebrekkige communicatie en informatieverstrekking op basisscholen en in het voortgezet onderwijs. Volgens de ouders verloopt de informatievoorziening vanuit de scholen naar één ouder, namelijk de ouder waarbij het kind in het schoolsysteem ingeschreven staat.

    Hierdoor loopt de ouder van wie de contactgegevens niet in het schoolssysteem staan informatie mis. Problemen die genoemd worden zijn:
    • geen informatie ontvangen over de school (zoals schoolkrant);
    • geen informatie krijgen over extra vrije dagen, ouderavonden;
    • geen rapporten te zien krijgen;
    • inlogcodes voor de schoolsite slechts éénmaal vertrekt (voor toegang tot schoolinformatie);
    • niet uitgenodigd worden voor ouderavonden;
    • bij calamiteiten wordt standaard één ouder gebeld, terwijl op dat moment mogelijk de andere ouder zorgt.

    Het contact dat de ouders hierover hebben met de scholen verloopt heel wisselend. Sommige scholen zijn welwillend, hebben begrip voor de situatie en maken aanpassingen in hun systeem om in het vervolg beide ouders te kunnen informeren. Er zijn ook scholen die minder positief reageren en aangeven dat de informatieverstrekking via het hoofdadres van het kind gaat of dat het opnemen van meerdere adressen binnen het administratiesysteem niet kan. Wat in de meeste gevallen wel duidelijk wordt, is dat de school een actieve houding van de ouder verwacht. De verantwoordelijkheid om op de hoogte te zijn van de schoolgang van hun kind ligt bij de ouders zelf.

    Knelpunt 5:

    De communicatie en informatieverstrekking op scholen verloopt veelal via één ouder, waardoor de andere ouder belangrijke informatie mis kan lopen.

    ALGEMENE CONCLUSIES

    Uit de inventarisatie blijkt dat in veel gevallen instanties nog niet ingespeeld zijn op co-ouderschap als gezinstype (of andere variaties van gedeeld ouderschap na scheiding). Bij gemeentes is het gewoonweg niet mogelijk om een kind op meerdere adressen in te schrijven. Dit levert knelpunten op bij woningbouwverenigingen en de Belastingdienst, omdat zij woningen en toeslagen toekennen op basis van de Gemeentelijke Basisadministratie. Dat ouders hun kind niet op meerdere adressen in kunnen schrijven ligt daarmee dus aan de basis van meerdere knelpunten.

    Ook scholen houden niet zonder meer rekening met een tweede woonadres in hun eigen administratiesystemen. Scholen zouden meer rekening kunnen houden met de veranderende thuissituatie van kinderen door meerdere contactgegevens in hun administratie op te nemen, post en informatiebrieven in tweevoud aan kinderen met gescheiden ouders mee te geven.

    De registratie en administratie van woonadressen komt voor een groeiende groep kinderen niet meer overeen met de daadwerkelijke situatie. Het is aan te bevelen dat instanties nagaan of de GBA en/of het woonadres het juiste criterium voor de uitvoering van het eigen beleid is. Zoals de SVB laat zien zijn er ook andere criteria te bedenken waar instanties mee kunnen werken (zoals rechterlijke macht, ouderschapsplan of een schriftelijke overeenkomst tussen beide ouders).

    Niet alleen komt de administratieve situatie veelal niet overeen met de feitelijke situatie, maar ook vormt dit een belemmering voor ouders die na scheiding hun kinderen gezamenlijk willen blijven opvoeden. Zoals vermeld wil de overheid de gezamenlijke zorg voor kinderen door gescheiden ouders bevorderen. Om dit proces te ondersteunen zou de overheid de instanties moeten aansporen om in hun administratie en regelgeving rekening te houden met nieuwe vormen van ouderschap, zoals co-ouderschap of andere variaties waarbij kinderen niet fulltime bij één van de ouders wonen. Wanneer ouders besluiten om de zorg- en opvoedtaken samen op zich te nemen moeten daar wel voldoende mogelijkheden voor zijn. De overheid zou hierin een sturende rol kunnen vervullen en voorwaarden kunnen creëren om co-ouderschap of andere vormen van gedeeld ouderschap voor gescheiden ouders beter mogelijk te maken.

    AANBEVELINGEN

    • De overheid kan een sturende rol op zich nemen om voorwaarden te creëren zodat bestaande knelpunten voor gescheiden ouders worden verminderd en/of weggenomen, en zodat administratieve systemen zoals de GBA meer in overeenstemming worden gebracht met de feitelijke leefsituatie van veel gezinnen. Het ministerie voor Jeugd en Gezin zou een coördinerende rol kunnen vervullen in de samenwerking tussen diverse ministeries, waaronder het ministerie van Binnenlandse Zaken (GBA) en het ministerie van Financiën (Belastingdienst).
    • Het zou nuttig zijn als instanties voor zichzelf nagaan of de gemeentelijke administratie en/of het hoofdwoonadres wel het juiste criterium is om hun eigen beleid mee uit te voeren.
    • Instanties kunnen actiever beleid voeren op het gebied van communicatie en informatieverstrekking aan gescheiden ouders.
    • Scholen kunnen het administratief mogelijk maken om meerdere contactgegevens in te voeren bij één kind, en post en informatiebrieven in tweevoud meegeven aan kinderen met gescheiden ouders.

    BRON

    Clement, C., Van Egten, C. & De Hoog, S. (2008). Nieuwe gezinnen. Scheidingen en de vorming van stiefgezinnen. Den Haag: E-Quality.

    VOETNOTEN

    1. www.oudersonline.nl, www.ikvader.nl, www.co-ouders.nl, www.ouderalleen.nl (periode: half maart t/m half april 2009).
    2. Op andere kenmerken vormen de 175 respondenten geen afspiegeling van de bevolking. Zo zijn zij overwegend autochtoon, hoog opgeleid en werkend. Voor deze inventarisatie van knelpunten is dat geen bezwaar, maar om te weten te komen welke problemen bij welke groepen spelen, zou nader onderzoek nodig zijn.

    387. D66 maakt ongefundeerde ommezwaai tegen verplicht ouderschapsplan :: Koşer Kaya (D66) bagatelliseert bestaande problemen echtscheidingskinderen

    Behandeling Kabinetsnota Gezinsbeleid in relatie tot scheidingen in de Tweede Kamercommissie voor Jeugd en Gezin op 5 oktober 2009

    Minister Rouvoet stelt zich in reactie op Koşer Kaya (D66) vierkant op achter verplicht ouderschapsplan: “We zijn dan misschien ex-partners, maar we blijven allebei ouder.”

    Bron: Tweede Kamer, Commissie Jeugd en Gezin, Behandeling Kabinetsnota Gezinsbeleid, 5 oktober 2009

    De Nederlandse Minister van Jeugd en Gezin André Rouvoet zegt bij de behandeling van de Kabinetsnota Gezinsbeleid in reactie op de aanval van mevrouw Fatma Koşer Kaya (D66) op het net door de minister ingevoerde verplichte ouderschapsplan, daar vierkant achter te blijven staan, want waar het volgens de minister om gaat bij een scheiding is: “We zijn dan misschien ex-partners, maar we blijven allebei ouder.” (zie videofragment hieronder)

    Minister Rouvoet in reactie op de stelling van mv. Koşer Kaya (D66) dat het maar met 5% van de scheidingskinderen slecht gaat: “Was dat maar waar. Het gaat slecht met tussen de een- en tweederde van de scheidingskinderen.”

    Bron: Tweede Kamer, Commissie Jeugd en Gezin, Behandeling Kabinetsnota Gezinsbeleid, 5 oktober 2009

    De Nederlandse Minister van Jeugd en Gezin André Rouvoet zegt bij de behandeling van de Kabinetsnota Gezinsbeleid in reactie op het door mevrouw Fatma Koşer Kaya (D66) - ter ondersteuning van haar wens om het net verplichte ouderschapsplan nu alweer af te schaffen - gestelde dat het maar met 5% van de scheidingskinderen slecht zou gaan: “Was dat maar waar.” Volgens de minister haalt mv. Koşer verschillende cijfers door elkaar en is zij verkeerd geïnformeerd. De minister laat weten dat het met tussen de een- en tweederde van alle scheidingskinderen slecht gaat, waarbij hij mv. Koşer Kaya verwijst naar de stapels rapporten waaruit dat inmiddels is gebleken. (zie videofragment)


    Links minister Rouvoet (CU) voor Jeugd en Gezin en rechts mv. Langkamp (SP) tijdens de behandeling van de Kabinetsnota Gezinsbeleid in de Commissie voor Jeugd en Gezin op 5 oktober 2009

    Links dhr. Voordewind (CU) en rechts mv. Dezentjé Hamming (VVD)

    Links mv. Dezentjé Hamming (VVD) en rechts mv. Koşer Kaya (D66)
    .
    Onder de onderstaande audiolink vindt u verder mijn nabespreking - in interviewvorm - van de behandeling van de Kabinetsnota Gezinsbeleid op 5 october 2009 in de Tweede Kamer, Commissie voor Jeugd en Gezin, met name wat betreft scheidingskinderen en scheidingsouders":

    http://www.4bf.eu/audio/091005_comissie_jeugd_en_gezin_intervieuw_P_Tromp.mp3

    Groet,
    Peter Tromp
    Vaderkenniscentrum